Stucen

Voorafgaand aan het pleisterwerk wordt het oppervlak grondig voorbereid. Dit omvat het verwijderen van behang en losse delen van de muur, evenals het opvullen van eventuele beschadigingen met gips of vulmiddel. Om scheuren te voorkomen, worden vaak overgangsgebieden op de muur afgeplakt voordat het pleisterwerk wordt aangebracht.

De primer is nodig om de ondergrond te verstevigen en de hechting van de pleisterlaag aan de wanden of het plafond te vergroten. Als de ondergrond zwak zuigend of zeer glad is (bijvoorbeeld beton), wordt het oppervlak gegrond met betoncontact met behulp van een gewone roller; sterk zuigende oppervlakken worden gegrond – Knauf met de lucht, een roller of een gewone tuinsproeier.

De hoeken moeten worden geïnstalleerd met behulp van een laserwaterpas (dit garandeert maximale installatienauwkeurigheid). Waar nodig, bijvoorbeeld op de plaats waar een keukenblok of badkamer is geïnstalleerd, worden hoeken op aangrenzende muren in een hoek van 90 graden geplaatst.

Direct voordat u de pleistermortel aanbrengt, moet u alle voegen tussen verschillende materialen wapenen met een speciaal glasvezelgaas. Als na het plaatsen van de geleidingshoeken duidelijk wordt dat de pleisterlaag dikker wordt dan 50 mm, moet u een verzinkt gaas op de muur bevestigen met behulp van pluggen en schroeven.

Met de hand of met behulp van een pleistermachine wordt een gipsmengsel met de juiste consistentie voorbereid en gelijkmatig op het oppervlak aangebracht, gevolgd door het gladstrijken langs de geleidehoeken met een speciale lat.

Het verwijderen van hoeken is om twee redenen noodzakelijk: ten eerste is er een kans van 99% dat er roest op verschijnt, en ten tweede tijdens het uithardingsproces van het pleisterwerk ontstaan er bulten op de plaatsen waar de hoeken zijn geplaatst, waardoor een golvende muur ontstaat. De sleuven van de hoeken worden gevuld met hetzelfde mengsel als dat aanvankelijk op de muur werd aangebracht (met dezelfde waterverhouding), zodat er geen krimp optreedt op de plaatsen van de sleuven en de sleuf samensmelt met de hoofdlaag van het pleisterwerk.

Na het verwijderen van de hoeken en het vullen van de voegen vindt het proces van oppervlakte-egaliseren plaats. Met behulp van een trapeziumvormige lat wordt het oppervlak zowel horizontaal als verticaal uitgelijnd, waarbij onregelmatigheden worden gladgestreken. Op dit moment wordt het uiteindelijke vlak plaats gevormd. De kwaliteit van het eindresultaat van het stucwerk hangt voornamelijk af van deze fase.

Het plamuren van oppervlakken is de laatste fase van pleisterwerk, waarbij de kleinste onregelmatigheden worden gevuld met speciaal plamuurmateriaal en het oppervlak een glanzend effect krijgt.